Outil d’aide à la décision Beslissingsondersteunende tool

Quelles associations de cultures pour quels débouchés?

Les associations céréales-protéagineux ont de multiples intérêts en agriculture biologique : agronomiques ET économiques. Les acteurs du projet européen SymBIOSe se sont penchés sur le sujet afin de mieux les connaître, au travers d’expérimentations, et ainsi vous présenter des résultats pour vous aider dans votre stratégie culturale.

Cet outil d’aide à la décision vous est proposé dans ce cadre et vous expose plusieurs scénarios pour choisir les espèces à associer et leur conduite en fonction du débouché visé. Autoconsommation ? Organisme collecteur ? Vente directe à des éleveurs ?

Laissez-vous guider ! Un conseiller pourra prendre contact avec vous pour aller plus loin si vous le souhaitez.

Welke mengteelten voor welke afzet?

Mengteelten van peulvruchten met granen hebben meerdere voordelen in de biologische landbouw: zowel agronomische EN economische. De partners van het Europese project SymBIOse hebben met proefvelden onderzoek gedaan om deze mechanismen beter te begrijpen, en om je de resultaten voor te kunnen leggen die je kunnen helpen bij jouw teeltstrategie.

Deze beslissingsondersteunende tool wordt in dit kader aangeboden en stelt verschillende scenario’s voor om combinaties van gewassen en hun teeltbeheer te kiezen in functie van de beoogde afzetmarkt. Eigen gebruik? Afzetorganisaties? Rechtstreekse verkoop aan veehouders?

Laat ons u begeleiden! Een adviseur kan contact met u opnemen om u verder te helpen indien u dit wenst.

Terugblik op het SymBIOse slotevenement van 8 december 2022: eiwitautonomie in Frankrijk en België: welke rol is weggelegd voor biologische veldbonen?

In het kader van het Europese project “Symbiose” hebben de partners 62 deelnemers bijeengebracht (coöperaties, voederfabrikanten, molenaars, landbouwers, technische adviseurs, onderzoekers, enz.) om de agronomische en economische mogelijkheden van veldbonen te bespreken om in Europa tot een grotere autonomie op het gebied van eiwitten te komen.

Veldbonen zijn zowel een historisch als een innovatief gewas in de biologische landbouw. Het komt voor in de vruchtwisseling van biologische bedrijven, met name op akkerbouwbedrijven zonder vee. Ook al is de onkruidbestrijding soms complex, het is interessant in mengteelt met verschillende granen (tarwe, spelt, triticale, enz.). Wat de afzetmogelijkheden betreft, beperkt de aanwezigheid van antinutritionele bestanddelen het aandeel dat in het rantsoen van de dieren kan worden opgenomen. Sommige experimenten hebben het echter mogelijk gemaakt sommige van deze belemmeringen weg te nemen. Meer recentelijk kregen veldbonen opnieuw belangstelling voor het gebruik in menselijke voeding, afhankelijk van de keuze van een geschikt ras. Ondanks de spanningen op de markt en de daling van de prijs van bepaalde producten is de verkoopprijs van veldbonen (betaald aan de producent) dit jaar verbeterd.

Met alle deelnemers werden vier uitdagingen behandeld.

1 – Optimalisatie van de teelt van veldbonen in mengteelten

Het project heeft 8 technische fiches opgesteld met de belangrijkste peulvruchten en een beslissingsondersteunend instrument om te helpen bij de keuze van gewascombinaties op basis van de afzetmarkt.

2 – Veldbonen: welke toekomst voor menselijke voeding?

De afgelopen jaren is uit verschillende initiatieven gebleken dat veldbonen interessant zijn voor de menselijke voeding (FÉV’INNOV-project). De marktdeelnemers in de regio zetten zich hiervoor in, met name de coöperatie Agora. Momenteel wordt in de regio één ras (Tiffany) voor deze markt gebruikt. De aandachtspunten zijn :
* Het selecteren en vermeerderen van aangepaste rassen die de productiviteit waarborgen door de variabiliteit van de opbrengst te verminderen via winterrassen met een laag gehalte aan vicine/convicine.
* Bewerken van de korrel (pellen/inweken waardoor ook de bitterheid wordt verminderd)
* Werken aan de productiekosten door de kosten in verband met de beheersing van de snuitkevers te integreren (koude opslag/vacuümverpakking). Met een prijs van bijna 600 euro/ton wordt deze productie aantrekkelijk voor landbouwers.

3 – Vermindering van antinutritionele factoren (ANF) om het gebruik van veldbonen in diervoeder te bevorderen.

Verschillende behandelingen maken het mogelijk het gebruik van veldbonen te optimaliseren. Dit geldt met name voor rantsoenen van eenmagigen door:
*) Pellen om het AFN-gehalte te verlagen en het eiwitgehalte te verhogen
*) Pletten om de verteerbaarheid te verbeteren
*) Toasten, op de juiste wijze uitgevoerd, verhoogt de concentratie van verteerbare eiwitten
Er moet een selectieprogramma worden opgesteld om het AFN-gehalte te verminderen.

4- Optimalisatie van de oogst door sortering op het landbouwbedrijf

Deze optimalisatie begint met oogstbeheer en maaidorserafstelling. De projectpartners bieden hiervoor opleidingen aan. Vervolgens gaat het om het onder de knie krijgen van de sorteringsschema’s: er loopt een project voor een beslissingsondersteunend instrument voor landbouwers waarmee zij hun mengsels kunnen kiezen op basis van de op het bedrijf beschikbare/aanwezige sorteerwerktuigen en de beoogde afzetmogelijkheden.

Retour sur le colloque de clôture SymBIOse du 8 décembre 2022: L’autonomie protéique en France et en Belgique, quelle place pour la féverole bio?

Dans le cadre du projet européen « Symbiose »[1], Bio en Hauts-de-France et ses partenaires[2] ont réuni 62 de participants (coopératives, fabricants d’aliments du bétail, meuniers, agriculteurs, conseillers techniques, chercheurs…) pour échanger sur les opportunités agronomiques et économiques offertes par la féverole au service de plus d’autonomie protéique en Europe.

La féverole est une culture à la fois historique et innovante en AB. Elle se retrouve très naturellement dans les assolements des fermes bio pour assurer la fertilité en particulier dans les fermes de grandes cultures sans élevage. Même si la maîtrise de l’enherbement est parfois complexe, elle trouve son intérêt en association de cultures avec différentes céréales (blé, épeautre, triticale…). Sur le plan des débouchés, la présence de facteurs antinutritionnels limite la proportion à intégrer dans la ration des animaux. Certaines expérimentations permettent néanmoins de lever une partie de ces freins. Plus récemment, elle a retrouvé un intérêt à travers sa valorisation en alimentation humaine sous réserve d’un choix de variété adaptée. Aussi, malgré des tensions sur le marché et la baisse de prix de certaines productions, le prix de vente de la féverole (payé au producteur) s’est quant à lui amélioré cette année.

Quatre enjeux ont été travaillés avec l’ensemble des participants.

1 – Optimiser la production de féverole avec les associations

Le projet a permis d’établir 8 fiches techniques avec les principales légumineuses et un outil d’aide à la décision permettant de faire des choix d’associations de cultures en fonction des débouchés.

2 – La féverole : quel avenir pour l’alimentation humaine ?

Ces dernières années, plusieurs initiatives ont démontré l’intérêt de ce produit en alimentation humaine (projet FÉV’INNOV, LABienvenue 86). Des opérateurs en région s’y engagent, c’est le cas notamment de la coopérative Agora. Aujourd’hui une variété (Tiffany) est utilisée dans la région pour ce débouché. Les enjeux à travailler consistent à :
* Sélectionner, multiplier des variétés adaptées permettant d’assurer la productivité, en réduisant la variabilité du rendement à travers des variétés d’hiver ayant un faible taux de vicine/convicineTravailler le grain (décorticage / trempage qui permettrait aussi de réduire l’amertume)
* Travailler le grain (décorticage / trempage qui permettrait aussi de réduire l’amertume)
* Travailler le coût de production en y intégrant les coûts liés à la gestion de la bruche (passage au froid / mise sous vide). Avec un prix avoisinant les 600 €/T, cette production devient attractive pour les agriculteurs.

3 – Réduire les facteurs anti-nutritionnels (FAT) pour favoriser l’accès de la féverole en alimentation animale

Différents traitements permettent d’optimiser l’utilisation des féveroles. C’est particulièrement vrai pour les rations des monogastriques à travers :
*) Le décorticage qui permet de diminuer la concentration en FAT et d’augmenter la concentration en protéines
*) La trituration pour améliorer la digestibilité
*) Le toastage, bien réalisé, permet d’augmenter la concentration en protéines digestibles

Un programme de sélections variétales réduisant les FAT serait à construire.

4 – Optimiser la récolte par la gestion du triage à la ferme

Cette optimisation commence par la gestion de la récolte et le réglage de la moissonneuse-batteuse. Les partenaires du projet proposent des formations sur ce sujet. Cela passe ensuite par la maîtrise des schémas de triage : un projet d’Outil d’Aide à la Décision à destination des agriculteurs est en cours et permettra de choisir ses mélanges en fonction des outils de triage accessibles / présents sur la ferme et des débouchés envisagés.